donderdag 2 juni 2016

De Populier

De populier 14-04-'16

1

Een zakkerige hoofdpijn rukte mij uit mijn slaap. Stramme spieren weerhielden mij ervan uit bed te komen. Een weeïge geur steeg op toen ik mijn borsten opzij schoof om mijn buik te laten luchten. Sigarettenrook verdreef die lucht. Ik tikte de as af op een wc-papiertje dat ik over mijn navel had gespannen.
Een brandende blaas dwong mij alsnog het ingezakte stuk ellende te verlaten. Ik hoestte het huis door. De zooi in de woonkamer werd steeds erger. Hoe toch? Ik kwam er nooit. De wc was oncomfortabel hoog, zodat mijn benen bungelden boven de afgesleten pismat die Henk daar zo graag wilde hebben. Dode klootzak. Het plassen lukte niet. Ik bewoog mezelf richting de douche. Er zat al vier jaar te weinig druk achter het lauwwarme water. Ik liet mezelf op mijn pannenkoekreet op de grond vallen en liet mijn blaas leeglopen. De urine was warmer dan het douchewater.
Ik hoestte richting de keuken en warmde de koffie van gisteren op in een pannetje. Oud brood diende als koek om te dopen. Ik plantte mezelf op de tuinstoel naast het aanrecht en goot de zwarte drab naar binnen. Het was zo'n dag als alle andere, alleen dan met iets meer gezeik dan normaal.

Buiten, aan de kant van de woonkamer, klonk een een verschrikkelijke knal. Er brak glas, er kraakte hout, het huis schudde en ik goot de kokendhete koffie op mijn schoot. Godverdomme ook dat nog. Ik sleepte me uit de stoel en kokhalsde de woonkamer binnen. De teringzooi was weer toegenomen.
Ik deed de bloemengordijnen open en zag mijn buurvrouw mij aangapen met haar omhooggevallen biologische kippenblik. Ze keek de tuin in die onze huizen scheidde. Ik volgde haar blik naar beneden en zag de omgevallen populier. Het ding lag over drie schuttingen heen. Ik vond haar blik weer en hief mijn vuist op. De doos zwaaide schaapachtig terug. Al zeventien jaar vraag ik dat mens dat ding te kappen, maar er volgt altijd één of ander slap excuus over dat het niet gaat. Ik keerde haar de rug toe en kreunde naar de telefoon. Één één twee. Aan de lijn boerde een vent om mijn gegevens. Laat maar zitten. Terug in de tuinstoel naast het aanrecht stak ik een nieuwe sigaret op en wachtte ik op het vallen van de avond.

2

Sophie tikte tegen Wims zwemband om zijn gesnurk te stoppen. Het was hopeloos. In de ochtend lag hij plat. In de middag was hij bezig. In de avond moest hij rusten en in de nacht was hij dorstig en had hij zin.
Ze plaatste haar voeten in haar pluche konijnen en slofte zacht richting de keuken. Ze kookte water voor de thee en bekeek zichzelf in de ronde wandspiegel. Ze jeukte zo zacht mogelijk aan haar jukbeen. Ze nam de thee de huiskamer in. Een bericht van Laura wachtte op haar telefoon. Ze kwam niet vanavond. Een reden stond er niet bij.

Wat kan ik vandaag doen, dacht ze. Proberen te lezen. Het wordt vanzelf twaalf uur. Dan koop ik port voor hem. We kunnen linzen met pompoen eten, dat at hij vorige keer bijna op en een kippendij voor de zekerheid en port. Extra make-up, voor het geval dat.

Een harde krak klonk en de helse dreun die erop volgde liet het huis schudden. Sophie sprong op en luisterde aandachtig of Wim niet wakker werd. Haar hart bonkte hevig en ze plaatste haar handen op haar slapen. Ze ademde met korte ingehouden stootjes. Er kwam geen geluid uit de slaapkamer. Ze schuifelde naar de keuken en zag de gesneuvelde populier die Wim zeventien jaar geleden had geplant over drie schuttingen heen liggen.
De ooit jonge boom groeide toen vlug, ontnam hen het uitzicht en wierp al snel een donkere schaduw over hun huis. Vingerwijzingen de hoge duivel omver te werpen werden hardvochtig van de hand gewezen en de boom diende niet meer genoemd te worden zij het in een positief daglicht.
De schuchtere overbuurvrouw verscheen voor haar keukenruit en keek eveneens naar het slagveld in de tuinen en stak haar vuist de lucht in als een teken van overwinning. Sophie kende haar aversie tegen de boom, had haar vaak moeten teleurstellen dat er niets aan te doen was en deelde nu haar geluk. Ze zwaaide en lachte naar de vreemde vrouw die snel weer verdween.
Achter zich hoorde ze haar man opstaan, maar ze verstijfde ditmaal niet. De populier lag languit en gebroken in de tuin en de zon liet zich niet meer blokkeren. Het zou niet lang meer duren.

woensdag 18 mei 2016

Deserteren

Deserteren                                                                                                                       08-10-2015


'De hoeren zijn in aantocht!' Korneel Zaagmolen kwam wild zwaaiend naar onze tent toegerend. Achter hem liep een kleine stoet van maar liefst twaalf hoeren. Jean-Paul wreef hard in zijn handen.
'Hoe kan je op een moment als dit zo godverdomme enthousiast zijn,' snauwde ik hem toe.
'Hoe kan je godverdomme niet enthousiast zijn als er twaalf hoeren in aantocht zijn!' Zijn blauwe ogen fonkelde fel. Jean-Paul de Bie was altijd te enthousiast over alles, hoewel op een andere manier dan Korneel Zaagmolen te enthousiast was over alles. Bij Jean-Paul kwam het niet voor vanuit een kinderlijke naïviteit - hij had naar eigen zeggen al zo veel meegemaakt dat het drie levens kon vullen - maar uit een ongelofelijke vastberadenheid alles uit dit leven te trekken wat erin zat. Zelfs nu we een half uur geleden te horen gekregen hadden dat we vanavond, in plaats van morgen, al naar het front werden gestuurd en dat de hoeren ons dus tevergeefs kwamen opzoeken – we moesten immers over een half uur gladgeschoren paraat staan – behield hij zijn opgelaten dispositie.
Peter Slak neukte zijn oude sigaret over op een nieuwe. Ik had hem nog nooit een aansteker zien gebruiken en vroeg me al maanden af hoe hij de eerste van zijn dag aanstak. Vanwege terugkerende nachtmerries, sliep hij alleen tussen twee en vier uur 's nachts en had hij zich volgens mijn berekeningen al door een pakje heen gewerkt, voordat ik mijn ogen open deed. Hij liep de tent uit en aanschouwde het schouwspel van Korneel en de stoet der hoeren. Bijna ontsnapte er een glimlach aan zijn lippen. 

'Wat is het plan.' vroeg ik aan Peter, terwijl ik achter hem aan de tent uit liep en mijzelf naast hem opstelde. Peter krabde aan zijn kin, stak zijn peuk in zijn mond, plaatste beide handen achter zijn rug en begon hevig rokend te ijsberen.
'Godverdomme, dit gaat groot worden,' Schreeuwde Jean-Paul vanuit de tent, 'Dit gaat godverdomme groot worden haha!' Ik was het met hem eens. Ik had Peter nog nooit zo bezeten bezig gezien. Meestal zat hij reflecteert achterin de tent naar eigen zeggen 'waarheden te vergaren', welke hij volgens Luitenant Constanza ophing aan zijn vlijmscherpe neus die boven zijn uiterst dunne snor uitstak als een half verroeste vleeshaak. Vanuit een snelle 180-graden-draai bleef hij muurvast staan en begon weer bijna te glimlachen. Wat een dag ging dit worden.
'We sturen ze terug mannen. Het hele circus. Terug naar de stad. En wij gaan met ze mee. Mee naar de stad mannen. Wij gaan vanavond niet dood mannen. Morgen, misschien, maar niet vandaag.' Met deze woorden drukte hij zijn sigaret uit op de grond en liep hij peukloos en met uitgestrekte armen richting de stoet hoeren die onze tent tot enkele meters genaderd was.
'Durf daar maar eens tegenin te gaan Melis!' loeide Jean-Paul tegen me, terwijl zijn enorme rechterhand keihard op mijn rug neer kwam. Ik durfde er niet tegenin te gaan. Peter Slak zei niet veel, maar als hij wat zei, dan luisterde je. Korneel had ooit tegen mij gezegd dat hij veel ontzag had voor Peter omdat de lange man met de lange neus nog nooit een woord tegen hem had gezegd. “Slimme mensen praten nooit, ze nemen het woord”, had Korneels wiskunde docent hem ooit pisnijdig verteld toen Korneel voor de 42ste keer die maand zijn les had onderbroken. Korneel werd al sinds groep drie “De Zwarte” genoemd. Hij was spierwit met rood haar en droeg op beide wangen een agglomeratie aan sproeten. Als hij lachte kwamen er diepe kuilen in zijn wangen. Hier werden de sproeten ingezogen, wat het effect gaf dat er zich twee zwarte gaten vormden. Omdat Frans van de Steur, een schuchtere jongen die in de kleuterklas zijn oog verloor tijdens een bizar ongeluk met een schommel, de bijnaam “het zwarte gat” tot zijn grote ongenoegen al had geclaimd, werd Korneel al snel simpelweg bekend als “De Zwarte”. 

Jean-Paul en ik liepen achter Peter aan die de hoerenstoet inmiddels had bereikt. Hij had een arm om Korneel heen liggen, die hierdoor bevroor als een klein lief jongetje in de armen van een hele sympathieke pastoor, en sprak in serieuze toon met de hoofdhoer; een klein dik meisje van negentien genaamd Isabella Moreno Quim. Nog voordat Jean-Paul en ik ons bij de groep konden voegen steeg er een luid applaus uit op en begonnen meerdere hoeren een schunnig liedje te zingen op de melodie van Lambada. Al dansend en zingend bewogen we ons met de stoet richting de stad. Nog nooit was deserteren zo leuk geweest.

woensdag 31 december 2014

Master Song

Het jaar 2014 telt nog een paar uur. Om de pijn te verlichten van het korter worden der dagen breng ik u elke dag één van mijn persoonlijke, met zorg samengestelde, top 100 nummers aller tijden, met aan elk nummer een associatief verhaal of gedicht gebonden.

Nummer 1: Leonard Cohen - Master Song
https://www.youtube.com/watch?v=CB9aEqh-OSE


31 December 2014,
Rotterdam

Lieve kinderen,

Hierbij schrijf ik jullie een brief. Hoewel ik jullie op dit moment nog niet heb gekregen en ook niet zeker weet of ik ooit kinderen krijg, leek het mij leuk om iets van mij te laten horen vanuit het verleden. Naast dat ik het hele idee gewoon interessant vind, heeft het ook een iets serieuzere reden. Mijn vader is vanwege zijn ziekte en alcoholisme nooit echt een goed functioneerde ouder geweest en er is altijd een kans dat ook ik last ga krijgen van een bipolaire stoornis. Ik heb nooit veel van mijn vader geleerd en ik ben weinig over zijn denken te weten gekomen vanwege mijn jonge leeftijd toen hij gek werd. Het leek mij daarom van enige waarde iets op te schrijven voor toekomstige generaties, in het geval jullie interesse hebben.

Deze brief zal tevens dienen als een afsluitende tekst van een project waar ik de afgelopen 100 dagen mee bezig ben geweest. Ik heb 100 verhalen en gedichten geschreven in 100 dagen, allen verbonden aan één van mijn favoriete 100 nummers, waarvan ik een ranglijst heb opgesteld. Dit verhaal is zodoende gelinkt aan mijn favoriete nummer: 'The Master Song' van Leonard Cohen. Het mysterie van de tekst heeft zich vooralsnog niet aan mij geopenbaard, maar waar het in ieder geval deels over gaat is een meester-leerling relatie. Vandaar dat ik mij hier voor jullie als meester opstel en mijn levenswijsheden zal tentoonspreiden in de vorm van drie lessen, die ik zelf heb geleerd in mijn nog korte tijd op aarde. Of ik mij zelf aan mijn lessen hou valt nog te bezien trouwens, maar ik doe mijn best.

Ten eerste is dit gezwam over levenslessen misschien een belachelijk idee, maar ik zie de lol er wel van in. En dat is mijn eerste levensles. Probeer overal de humor van in te zien. Zelfs in de donkere dingen van het leven schuilt een potentieel hilarisch gegeven. Ik zal een wat morbide voorbeeld geven. Iets meer dan een jaar geleden pleegde een goede vriend van mij zelfmoord. Hij was een bijzondere jongen, met een enorme voorliefde voor knulligheid en absurditeiten. Ook maakte hij samen met een andere vriend veel vreemde sketches waarin hij allerlei karakters speelde.
Zijn begrafenis was natuurlijk bijzonder treurig, maar nadat de ceremonie ten einde was en we de kist naar het graf brachten, kwam daar opeens het hulpje van de begrafenisondernemer aangewandeld. Hij had één groot uitpuilend oog, een grote haakse neus en een bochel zoals Igor, de assistent van Frankenstein. Zijn karikatuuresque uiterlijk zal trouwens vast wat aangedikt zijn in mijn herinnering. Naast de statige begrafenisondernemer waggelde hij voor ons uit, maar op een te hoog tempo, want wij, de kistdragers, kwamen slechts langzaam vooruit en achter ons kwam de treurende familie al helemaal langzaam op gang. Toen de ondernemer dit door had porde hij het arme wezen in zijn zij en fluisterde net iets te hard 'Stop, we gaan te snel.'
Ongemakkelijk bleef iedereen een minuutje staan totdat de wenende familie zich bij ons had gevoegd. Daarna liepen we verder naar de definitieve rustplaats. Iedereen mocht een bloem op de kist leggen, onder het waakzame oog van Igor en de ondernemer. Toen de kist de grond in ging bleven een paar bloemen echter hangen aan het mechanisme en porde de ondernemer Igor nogmaals in zijn zij. Deze hopte naar de bloemen, gooide ze het graf in, hopte toen terug en nam weer plaats naast de overdreven statige begrafenisondernemer die een paar laatste grootste woorden sprak.
Hoe verdrietig ik ook was, deze bizarre sketch was fantastisch en hilarisch. Het had zo door mijn overleden vriend zelf geregisseerd kunnen zijn.

Het tweede ding wat ik heb geleerd is dat je open en tolerant moet zijn tegenover alle andere mensen, ook al mag je ze niet. De gulden regel stelt “Behandel anderen zoals je door hen behandeld wilt worden”, maar ik probeer deze regel aan te vullen door mensen te behandelen, zoals zij behandeld willen worden. Niet dat je naar iedereens pijpen moet dansen, maar probeer je altijd te verplaatsen in mensen. Er zijn een hoop mensen die anders denken dan jij, sommige staan zelfs lijnrecht tegenover je, maar als jullie beiden de andere accepteren worden conflicten vaak gemeden. Natuurlijk zijn er altijd mensen gevuld met gevoelens van haat en nijd en er zijn zat mensen die zich niet kunnen verplaatsen in anderen, maar probeer het altijd.

Soms kunnen conflicten niet gemeden worden. Toen ik een jaar of twintig was, had ik een feestje bij de Kralingse Plas. Het was heerlijk warm die dag, zodat we in de nacht nog in ons T-shirt zaten. De alcohol vloeide rijkelijk en al gauw bevonden we ons nog met een klein groepje in de late uurtjes van de nacht. Het was gezellig en we waren wat luidruchtig, waarmee we de aandacht trokken van andere lieden die het blijkbaar wat minder gezellig hadden.
Een Marokkaanse jongen, waarschijnlijk onder invloed van coke en andere harddrugs, begon ons lastig te vallen. Hij dreigde ons te slaan, met een fles, die hij in zijn hand had, en hij schreeuwde provocerende dingen. Na een tijdje verscheen er ook een meisje op het toneel en de twee begonnen samen, enkele meters van ons vandaan, te vozen. Nadat ze klaar waren begonnen ze ons nog wat dingen toe te schreeuwen, totdat er iets in het hoofd van de jongen knapte en hij, tot iedereens verbazing, het meisje met een harde klap knock-out sloeg. Een vriend van mij rende meteen op het meisje af om te kijken hoe het met haar ging, maar het duurde niet lang voordat ook hij een klap op zijn hoofd mocht ontvangen.
Ik was boos, en eerlijk gezegd ook bijzonder dronken, en stormde op de jongen af. Mijn vuist landde op zijn hoofd en hij viel op de grond. In de tussentijd had een groepje Marokkanen, dat ongezien in de buurt stonden, de beginnende vechtpartij gezien en was op ons afgerend. Zonder goed te begrijpen wat er aan de hand was werd mijn shirt in stukken gescheurd en kreeg ik meerdere klappen op mijn hoofd. Ik rende weg, richting de donkerte van de Kralingse plas. Achter mij hoorde ik mensen schreeuwen, maar ik kon alleen maar rennen in paniek. Met de alcohol gierend door mijn lijf viel ik op de grond. Enkele seconden daarna ervoer ik wat het was om weerloos als een foetus op te grond te liggen en bewusteloos getrapt te worden.

Het punt wat ik met dit verhaal wil maken is dat, hoewel ik eerst natuurlijk heel boos was, ik geen wrok wil koesteren tegen deze mensen. Dat is makkelijker gezegd dan gedaan. Aan één kant vind ik het logisch dat door dit soort gebeurtenissen mensen een hekel krijgen aan andere mensen. Het is zelfs logisch dat mensen hele bevolkingsgroepen, in mijn verhaal dus Marokkanen, wegzetten als kwaadaardig idioten. Overmand door emoties is het soms lastig rationeel te blijven denken. Probeer dit echter toch. Hoe vreemd het ook mag klinken, er zal vast een reden achter de agressie van die jongen hebben gezeten. Bekijk dat soort dingen nooit buiten de context. Alle mensen hebben een voorgeschiedenis die bepalend is voor hoe zij in het leven staan. Ik wil de acties van deze jongen absoluut niet goedpraten en ik heb hem wel duizend keer doodgewenst toentertijd, maar met wrok koesteren schiet ik niets op.
De meeste mensen hebben het best moeilijk in het leven. Iedereen kloot eigenlijk maar wat aan. Dat geldt voor de president van Amerika tot de bedrijfsleider van Shell, van de snuivende muzikant tot de agressieve zwerver. Iedereen doet in zekere mate zijn best er het beste van te maken, dus wees niet te boos op andere mensen, ook al doen ze jou pijn.

Het laatste wat ik te zeggen heb is misschien wel het belangrijkste. Probeer niet overal het nut van in te zien. Als je alleen maar nuttige dingen in het leven wilt doen, loopt het leven uiteindelijk dood. Mijn favoriete herinneringen zijn misschien wel de minst nuttige, maar wel de leukste.
Zo heb ik bijvoorbeeld:
naar Italië heen en weer gefietst (12 dagen heen, 7 terug);
bij een Dronefestival, 24 uur lang non-stop naar drone geluisterd;
meerdere 10 uur+ film marathons gehouden;
in november in zee gezwommen;
al 2 mislukte pogingen op mijn naam staan om 500 km op 1 dag te gaan fietsen en komt er volgend jaar de derde poging bij;
een 3727 meter hoge vulkaan beklommen in Indonesië;
met een vriend 200 albums in 2 maanden geluisterd;
op de basisschool een keer tot miljoen geteld;
ooit met de vrouw, die nu mogelijk jullie moeder is, een scooter door het Atlas-gebergte in Marokko heen geduwd;
een hapje peperdure kaviaar gegeten, omdat kaviaar met de letter K begint
en heb ik nu net 100 verhalen in 100 dagen geschreven!

Allemaal natuurlijk compleet nutteloos, maar wel geweldig.

Er zijn natuurlijk nog veel meer zogenaamde wijsheden te delen, maar ik ben dit aan het schrijven op de middag van 31 December en heb vanavond nog een feestje. Dit is dus alles wat jullie van mij krijgen op dit moment. Als jullie ooit het bestaan in worden geroepen wens ik jullie een gelukkig en plezant leven toe! En zit ik nu in een gekkenhuis, kom je oude vader dan eens opzoeken. Dat zal hij vast leuk vinden.

Groet,
Jochem F. Melis.

dinsdag 30 december 2014

La Condi Hu

Het jaar 2014 telt nog 2 dagen. Om de pijn te verlichten van het korter worden der dagen breng ik u elke dag één van mijn persoonlijke, met zorg samengestelde, top 100 nummers aller tijden, met aan elk nummer een associatief verhaal of gedicht gebonden.

Nummer 2: Peste Noire - La Condi Hu 
https://www.youtube.com/watch?v=n82OPje7SHk


De mens in al zijn glans
Vol welvaart, pus en geld.
Wraak en zelfzuchtigheid.
Diens dagen nooit geteld.

Een dood getrapte bloem.
Een verkracht lelijk wijf.
Een krijsend stervend paard.
Een zuigend groot bedrijf.

Grijns en proest en brul en lach
Zijn buikje rond gegeten.
't haar perfect parmant gekapt.
Zijn pak strak aangemeten.

Een stinkend hoopje stront.
Één van het valse ras.
Een haarloos mager hoofd.
Een kamer vol met gas.

Drie flessen dure rode wijn.
Twee biefstuk al gelang naar wens
Een hoertje tegen eenzaamheid,
Nul hoop meer over voor de mens.

maandag 29 december 2014

Comfortably Numb

Het jaar 2014 telt nog 3 dagen. Om de pijn te verlichten van het korter worden der dagen breng ik u elke dag één van mijn persoonlijke, met zorg samengestelde, top 100 nummers aller tijden, met aan elk nummer een associatief verhaal of gedicht gebonden.

Nummer 3: Pink Floyd - Comfortably Numb (pulse versie)
https://www.youtube.com/watch?v=vi7cuAjArRs


Het vuurtje smeult nog zachtjes.
Ik zink weg in mijn stoel.
De lichtjes flitsten New York stijl.
De trappen leidden nergens heen.
Ik weet wat ik bedoel.

De golven landen zachtjes.
'K ben aangenaam verdoofd.
De wereld sluit zich langzaam af.
Een staat van niets bereikt mij nu.
Mijn helderheid gestoofd.

Een schreeuw ontwaakt mij dan bruut.
Jochem kippenpoten!
Ik kijk verdwaasd mijn moeder aan.
De tranen staan nog op mijn wang.
Ik kluif onverdroten.

zondag 28 december 2014

Smells Like Teen Spirit

Het jaar 2014 telt nog 4 dagen. Om de pijn te verlichten van het korter worden der dagen breng ik u elke dag één van mijn persoonlijke, met zorg samengestelde, top 100 nummers aller tijden, met aan elk nummer een associatief verhaal of gedicht gebonden.

Nummer 4: Nirvana - Smells Like Teen Spirit


Eerste stappen in de fotografie “bijna fataal”

Burgh Haamstede, 30 Juli 1996.

Gisteren nam een negenjarige jongen uit Schiedam de beslissing zich te verdiepen in de kunst van het fotograferen. Hij had al geruime tijd geleden een camera aangeschaft, maar had er vooralsnog geen foto's mee gemaakt. Ten tijde van zijn vakantie in het Zeeuwse Burgh-Haamstede gingen al langer, slecht verspreide, geruchten dat de jongen interesse toonde in het vak. Om 8 uur jongstleden vroeg hij aan zijn vader toestemming door het bos naar het strand te fietsen, om daar de ondergaande zon vast te leggen. Deze toestemming kreeg hij. Volgens een ooggetuige reed de jongen maar liefst twintig kilometer per uur over de geasfalteerde bospaden en toonde hij een zekere mate van potentie.

Fotosessie:

Ingewijden vertelden ons dat hij een rolletje bij zich had, waar nog maar zeventien foto's op konden. De eerste elf schoot hij in drie minuten op. Hier had hij meteen berouw van, want de zon was het water van de Noordzee nog niet genaderd. Na een kwartier ongeduldig wachten, schoot hij nog wat degelijke plaatjes. Dit maal van de rode zon die het wateroppervlakte raakte. Hij besloot terug te gaan.

Uitkijktoren

Fietsend over de kronkelde paden van het bos is hij een afslag ingegaan die hij vermoedelijk kende. Alhoewel de schemer inzette, vertellen bronnen ons dat hij alsnog eventjes, de diep in het bos verstopte uitkijktoren op wilde klimmen, om nog een prachtige plaat te schieten. De prachtige plaat die hij in ambieerde mislukte echter hevig en toen hij zijn fiets weer van het slot afhaalde, om terug te keren, was het donker een feit.

Sisser.

In het donkere bos zag hij in de verte een lampje verschijnen en de angst begon toe te slaan. Hij vermande zich echter en fietste stug door over het kronkelende pad. De lamp bleek zich op dezelfde weg te bevinden en naderde snel. Toen de lamp op een fiets bleek te zitten en op de fiets zijn vader zat, zakte zijn angst onmiddellijk. De familieleden gaven elkaar een knuffel en zette de terugtocht in. Het liep allemaal af met een sisser. Details over hun precieze thuiskomst zijn nog niet helemaal duidelijk, updates volgen nog.

zaterdag 27 december 2014

Ballade de Melody Nelson

Het jaar 2014 telt nog 5 dagen. Om de pijn te verlichten van het korter worden der dagen breng ik u elke dag één van mijn persoonlijke, met zorg samengestelde, top 100 nummers aller tijden, met aan elk nummer een associatief verhaal of gedicht gebonden.

Nummer 5: Serge Gainsbourg - Ballade de Melody Nelson
https://www.youtube.com/watch?v=xZDDDFNHApI



De kerst is voorbij. 'Dring Dring'. Het wekkertje gaat. '$noezz'. Ik draai, ik keer, ik draai en keer en keer nog een keer. Het wekkertje gaat opnieuw. '$$noeezzz'. 'Dring, dring'. Ik stap mijn nestje uit.
De raampjes zijn natjes en witjes; het sneeuwt vandaag. Ik knip in mijn vingers. Mijn strakke zwarte broekje en mijn zijde overhemdje aan. Het is tijd voor een vers verhaaltje en een nieuwe wandeling door de buurt. Ik draai mezelf de deur uit en voel de witte vlokken op mijn bruine huidje smelten. Vandaag ken ik geen kou, maar stoom ik voor jou.
Klinkkling rinkelen mijn metalen sleutelbosjes in mijn ienie minie skinny jeanies. Ik voel mijn zak en frommel ermee. 'Bliep bliep', zegt de roze Cadillac op mijn oprit. 'Vroem vroem' zeggen de acht cilinders.
Het opritje achter mij, de wegen voor mij vrij, de meisjes aan 't spelen blij, zien hoe ik voorbij ze rij. Honk honk, toeter toeter, boem baf, oeh auw.
'Gaat het wel meisje?'
'Het is mijn knietje meneer, ik heb zoveel pijntjes.'
'Toch niet teveel pijntjes? Wil jij soms een kusje?'
'Ik weet niet meneer, is dat niet gek?'
'Maar gek is goed? En jij bent zo mooi.'
'Ik heb wel veel pijntjes meneer.'
Ik geef een kusje. Eerst op haar knietje, dan op haar mondje, dan in haar nekje, op een moedervlekje. 'Vroem Vroem' brult de motor wild bedaard.
'Waar gaan we heen meneer?'
'Naar mijn huisje, voor meer kusjes.'
De sneeuw stroopt de snelheid en smeert de spanning. Het meisje heeft een lipje dat naar boven krult en glanst van 't speeksel. Rossige haartjes, kortgeknipt en piekerig, eronder een neusje, wippig en kneuterig. Haar borstjes spelen verstoppertje onder haar lichtblauwe jasje.
'Klinkkling' rinkelen de steutelbosjes in mijn zakjes. Klak klinkt de deur en krik en krak klinkt het bed. Tjsik brandt het vuurtje en pfoew de sigaret.
'Meneer, mijn knietje is nu beter, mag ik weer terug naar ons sneeuwpopje?
'Klinkkling, Vroem Vroem. Honk Honk'. Zwaai, zwaai.
Het meisje speelt weer in de witte sneeuw met haar vriendinnetjes.
Het avontuurtje weer achter mij, vast nog meer meisjes vrij, klaar voor wat vleierij en zin in een vrijpartij. 'Vroem Vroem.'